Toen ik een jaar of negen was kwam mijn vader terug van de muziekrepetitie en zette zijn althoorn weer achter het bed. Ik vond dat ik dat ook wel kon en pakte de hoorn en begon lawaai te maken. “Wist doe dat ook leern?” vroeg pa. Hij pakte een stukje karton en tekende de toonladder er op met de grepen. De volgende morgen na de kerk kon ik trots vertellen; ik speel op een toeter en heb les. En direct gingen er een paar mee om ook te kijken of er nog een toeter was.

Na een paar week ruilde ik de hoorn van mijn vader in voor een bugel, zo ben ik begonnen bij Exelsior Alteveer.

Toen ik een jaar of 16 was vond ik het niks meer en stopte met de muziek. Na mijn diensttijd ben ik weer begonnen op de ventieltrombone, dit was geschreven in bassleutel dus wel even wennen. Later ben ik over gestapt naar de euphonium.
Hier kwam door omstandigheden een eind aan en ben naar de Bazuin Bourtange gegaan waar ik ook euphonium speelde. Dit lidmaatschap duurde tot de fanfare van de bazuin stopte.
Ik heb nog wel paar weken op de grote trom, van toen nog drumband van de bazuin, gespeeld maar dat was het niet en zo was ik weer muzikant af.

Ergens in de jaren 90 kreeg ik bezoek ven de heer Volders en die had gehoord dat ik muzikant was geweest en of ik niet bij Dindua wilde komen spelen. Later kwamen mijn zonen en mijn vrouw ook bij het korps. Vanaf dat moment speelde ik bij Dindua op de 1e bugel, later euphonium en tegenwoordig de Bes bas. Ook help ik regelmatig andere korpsen mee als ze vragen om extra bas blazer